Hoe wordt chemie bij de Janssens juist ondervraagd? Hoeveel vragen zijn er ongeveer, welke moeilijkheidsgraad, hoeveel "theoretische oefeningen" zijn er juist, en de welke zijn dat ? Zijn er misschien ook voorbeeld vragen die jullie je herinneren?
Na een kleine zoektocht heb ik de vragen van vorig jaar nog min of meer kunnen terugvinden: * Bespreek de titratiecurve * Verklaar het verschil in oplosbaarheid tussen Na en Ag-halogeniden * Wat is EDTA? * Elektrolytische koperzuivering De batterijen, Nernst-potentiaal, pH en zo van die dingen moet je ook zeker kunnen uitleggen, maar het examen viel inderdaad vorig jaar goed mee. Veel succes ermee!